Het tomatensaus-ongeval
Vanavond houd ik de maaltijd eenvoudig. De spaghetti heb ik al opgezet en ik verzamel op de aanrecht de overige ingrediënten: knakworstjes, een blik erwten en worteltjes en een pot tomatensaus. Ik besluit er een blikje tomatenpurree aan toe te voegen, anders wordt de pastasaus zo dun. De bestekla gaat open en ik zoek de blikopener.
De schemering heeft ingezet als de boer met zijn fiets de oprijlaan op komt. Zo te zien is de jongen aan wie hij het huisje naast zijn boerderij verhuurt net van zijn werk thuisgekomen. Het licht in het keukentje is aan en hij ziet de rug van de jongen donker afsteken tegen de achterwand. Voordat zijn nieuwe huurder erin trok heeft hij het huisje nog eens goed onder handen genomen en onder andere de gipswand boven de aanrecht van een verse witte verflaag voorzien.
De jongen heft zijn arm op en de boer ziet dat hij een groot mes vasthoudt. Dan laat hij het met kracht neerkomen en spuit er een rode vloeistof tegen de witte muur. De boer weet niet hoe snel hij naar de deur die direct op het keukentje uitkomt moet rennen.
Verbaasd kijk ik naar de rode spetters en schrik op als er tegen het raam vlak achter me wordt getikt.
“Wat ben jij in ‘shemelsnaam aan het doen,” klinkt het verwijtend als ik mijn verhuurder binnen laat. Ik leg hem uit dat ik de blikopener niet kon vinden en dan maar met een stevig mes het blikje tomatenpurree open heb gemaakt, met een tamelijk spectaculair resultaat.
Mijn blik dwaalt weer af naar de muur voor me. Geamuseerd constateer ik dat het decor niet verkeerd zou hebben gestaan in een horror-film. Dan merk ik dat hij me al een tijdje meewarig staat te bekijken.
“Je kunt het er maar beter zo snel mogelijk afhalen,” merkt hij op, “Anders trekt het in het gips.”
Ik ga op zoek naar een doekje terwijl hij hoofdschuddend de overkokende spaghetti van het vuur haalt.