Zomerkort
Terwijl de kapster de laatste lokken van de vorige klant wegbezemt gaat hij in de stoel voor de spiegel zitten.
“En, hoe zijn ze kerstdagen geweest?”
“Goed,” antwoordt hij. “Gezellig. Ik heb alle kleinkinderen weer eens gezien.”
“Kerst is altijd een drukke periode” beaamt ze. Ze zet de bezem in de hoek.
“Ik heb alleen jammer genoeg geen sneeuwpop met ze kunnen maken.”
Ze heeft het karretje met haar knipattributen gepakt en terwijl ze met piepende wieltjes naar zijn stoel rijdt hoort hij haar zuchten.
“Je zou inderdaad niet zeggen dat het winter is.”
“Ze zeggen dat het de warmste winter is sinds ze daar bij het KNMI zijn begonnen met meten. Maar dat zegt niet veel, hoor,” bromt hij terwijl ze hem de kappersschort omslaat. “De winter is nog niet voorbij. Februari moet nog komen en met Carnaval is het altijd koud. Dat is zo’n beetje traditie.”
Hij slikt. De boord van de schort beweegt met zijn adamsappel mee. Hij merkt dat ze nog steeds geen schaar uit haar karretje heeft gepakt.
“Ik wordt er best wel een beetje ongerust van, hoor. Dat mag je best weten.” Ze werpt hem via de spiegel een blik toe. “Een hele kerstvakantie zonder sneeuw, zonder dat het ook maar één keer gevroren heeft, dat is toch niet normaal?” Ze rommelt op een doelloze manier door één van de bakjes.
“Och, we hebben wel vaker een groene Kerst gehad.”
Het zoeken naar de juiste kam is gestaakt. Ze heeft haar handen op het bakje met de waterflacon gelegd, een felgekleurde plastic fles die hem nog steeds aan een plantenspuit doet denken.
“Ik weet het niet,” zucht ze. “Misschien komt het door al die aandacht die er aan besteed is. Het is niet de eerste keer dat we tot na Nieuwjaar hebben moeten wachten op sneeuw, maar op de één of andere manier voelde deze Kerst toch anders aan.”
Ze staart in de spiegel, over zijn hoofd heen naar de kranten op de leestafel. Ook daar zullen wel weer artikelen over de klimaattop in Parijs staan. En over de wintersportgebieden zonder wintersporters. Zelfs bij de gesprekken aan de Kerst-dis verdrong het onderwerpen zoals de recente aanslagen en de vluchtelingenstromen naar de achtergrond. Alleen de voetbal wist zich nog naar voren te werken, maar alleen omdat men nogal verontwaardigd was over de geplande winterstop.
Vanaf zijn plaats aan de tafel had hij een mooi uitzicht op de tuin gehad, welke in al zijn groenheid toch in een windstille winterslaap leek te zijn gedompeld. Maar toen de hele familie even haar mond hield voor het gebed had hij vogeltjes horen fluiten.
Naast hem klinkt gerammel. Ze heeft de juiste schaar gevonden.
“En, hoe wil je het deze keer hebben?”
Hij ziet hoe buiten een man voorbij loopt. Zonder handschoenen. Zonder muts.
“Wel,” antwoordt hij, “doe maar zomerkort.”
Dit verhaal is voorgedragen in het Schrijverscafé Kunstkring Voorst.