Unplugged

UnpluggedDe beademingsapparatuur naast je bed maakt zachte schuivende geluiden, bijna net zo zacht als je eigen ademhaling. Een ander apparaat piept in het ritme van wat er nog van je hartslag over is. Regelmatige piepjes, rustgevend.
Je opent moeizaam je ogen. Het moet alweer bijna avond zijn, want ze zijn er weer allemaal. Je zoons, je dochter, de kleinkinderen. Het is stil, op wat stemmen boven je hoofd na. De televisie. Je bezoek praat onderling gedempt, hun blikken op de televisie gericht, zodat het net lijkt alsof ze met het beeldscherm praten. Je kleinkinderen zitten aan de rand van je bed en kijken naar beneden, naar hun smartphones. Vast weer zo’n internetgame.
Saskia lag hier ook. De laatste weken dat je haar bezocht sliep ze continu. Toen was het ook stil, nog stiller dan nu. De televisie stond niet aan. Je wilde bij haar zijn, er voor haar zijn. Je hield zwijgend haar hand vast. Aan haar vinger de ring. Jullie ring.
Je voelt een beweging bij je hand. Door je wimpers heen zie je tussen de draden die aan je gerimpelde handen hangen dunne witte snoertjes liggen. Je kleinkinderen hebben hun smartphones aan het stopcontact aangesloten. Zij aan de elektriciteit, jij aan de elektriciteit. We kunnen niet zonder. Op de televisie wordt gelachen. Je hoort je dochter iets tegen één van je zoons zeggen. Het komt niet boven het geruis om je heen uit, maar dat geeft niet. Je bent toch te moe om aan hun gesprekken deel te nemen. Ze zijn allang gestopt met je te vertellen wat ze die dag hebben gedaan. Er komt van buiten steeds minder je kamer binnen. Het is alsof de steriele kleur van de muren je gevoel voor tijd langzaam uitwist, alsof het ‘s avonds doven van de kamerverlichting allang niet meer synchroon loopt met het dagritme buiten. Je doet steeds zwakkere pogingen verschillen tussen de dagen te zien, tussen de dagen waarop de arts met dat rossige haar wel en niet langskomt. Tussen de dagen dat er wel en geen hagelslag op het nagerecht zit. De dagen van melk in plaats van appelsap bij het ontbijt. De koffie is altijd hetzelfde: slecht. Je bent er maar mee gestopt.
Maar vandaag is anders. Vandaag is het een belangrijke dag. Vandaag is het de dag van de grote stroomstoring.

Je ziet het gebeuren, vanuit je ooghoek. In de kamer aan de overzijde van de patio is het opeens donker. De kamer aan de overkant van de gang. Knip. Zwart. De verlichting op de gang. Je ziet nog net hoe je kinderen en je kleinkinderen opkijken van hun beeldschermen. Hun ogen kijken.
Naar jou.

Het schuivende geluid naast je bed verstomd. Het regelmatige piepen houdt op. De telefoon, internet, televisie – alles gaat uit.
Je slaakt een zucht.
Je laatste.


Dit verhaal heeft meegedaan aan de Schrijven Online-wedstrijd Unplugged.