Wie het eerst buiten is
Tussen al het andere tweedehands spul stonden in de vitrine een bokje en een flesje met iets erin. Het bokje was van porselein. Het was wit en had handgeverfde bruine vlekjes. De rest was onbewerkt gelaten. Geen zwarte accenten voor de neusgaten en geen beschilderde hoeven. De vorm van het beeldje moest de rest doen.
En het flesje, dat was van glas.
Omdat het bekijken van het winkelend publiek hen was gaan vervelen hadden ze besloten een wedstrijdje te houden. Je weet wel, om ter snelst. Wie van hen tweeën het eerst de winkel uit was had gewonnen. Elk hadden ze een eigen tactiek gevonden om de aandacht van de potentiële kopers naar zich toe te trekken. Het bokje liet zijn vacht wit blinken om zijn vlekken goed uit te laten komen. Het hield de witte grassprietjes die op zijn voetstuk stonden netjes tussen zijn poten en het probeerde deze pose perfect vast te houden.
Het flesje liet zich ook van zijn beste kant zien, wat een hele slimme keuze was voor een rotatie-symmetrisch voorwerp. Omdat hij er van alle kanten hetzelfde uit zag was de zichthoek voor de passanten op hem altijd optimaal.
Tot zover nog zonder succes, ook voor het bokje. Ze stonden nog op gelijkspel. Spannend. Het kon nog alle kanten op gaan.
Er kwam een man de winkel binnen. Een kleine man met een spits gezicht en grote oren die wat van zijn hoofd af stonden. Met snelle pasjes begon hij langs de kasten en tafels te lopen en de spulletjes en prijskaartjes te bekijken. Af en toe pakte hij iets op of zette hij een prijskaartje recht. Bokje begon met zijn vacht te blinken en flesje berekende vanuit welke hoek hij de grootste kans had om via het invallende licht de aandacht van de man te krijgen. De man was met een prijskaartje in zijn hand stil blijven staan. Hij fronste terwijl hij zijn neus en paar keer optrok, drentelde vervolgens naar de toonbank om daar met een stift die in een omgespoeld jampotje stond wat aan het bedrag te veranderen.
Bokje en flesje stopten met zich aan te stellen. De man bij de toonbank was de eigenaar van de winkel. Dat was waarschijnlijk ook de reden waarom hij de winkel binnen was gekomen via de deur achter de toonbank.
Gelukkig kwam er al snel weer een andere man de winkel binnen lopen. Het beloofde een drukke boel te worden die dag. Bokje hield het gras gracieus met al zijn pootje in bedwang en flesje probeerde zich om te draaien om de binnenkomer te kunnen zien, besefte op tijd dat voor een symmetrisch glazen object er niet zoiets bestaat als een kijkrichting en besloot dan maar stil te blijven staan. De man bleef met een knoopsgat achter het sierrooster van de deur haken, wat hem een lelijke scheur in zijn jas opleverde. Hij herinnerde zich dat naast het tweedehands zaakje een kleermakerswinkel zat en besloot daar eerst maar even langs te gaan. Daar schrok hij zo van de reparatiekosten dat hij helemaal vergat om terug te komen op zijn eerste plan om in het tweedehands winkeltje een cadeautje voor zijn vrouw te kopen. Hij vergat zelfs zijn jas te laten maken en dat was jammer. Zijn vrouw was niet blij dat hij geen verjaardags-presentje van hem kreeg en ze was helemaal niet te spreken over het extra verstelwerk dat hij in plaats daarvan voor haar meenam.
Ondertussen was het tussen bokje en flesje nog steeds 0-0.
Er kwam een kale man de winkel binnen. Hij droeg over zijn shirt geen jas, zodat hij niets had om ergens achter te blijven hangen. De eigenaar van het winkeltje hoopte ooit nog eens het sierrooster voor een zacht prijsje van de hand te kunnen doen. Hij was niet van plan klanten naar zijn buurman te blijven sturen. Het bezwete hoofd van de man weerkaatste de laatste zonnestralen van de dag. Zijn hoofd blonk zo sterk dat bokje helemaal vergat zijn vlekken met zijn pootjes op hun plaats te houden om zo het gras mooi uit te laten komen. Flesje wist ook niets beters te doen dan perplex stil te staan en glazig naar de schittering te staren.
De man keek in de vitrine bij het raam, sterkte zijn arm uit en liep met het flesje naar de kassa. Hij rekende af, nam het tasje aan en bleef met het tasje bij het naar buiten gaan achter het sierrooster haken. Het plastic tasje scheurde open en het flesje viel op de grond. Daar brak het in stukken, waardoor de as, die de laatste eigenaar in het flesje had gedaan, door de wind de straat op werd geblazen. De voormalige eigenaar van het flesje was en boer die zijn overleden lievelingsbok had laten cremeren en de as ervan tot aan zijn eigen dood in een sierflesje op de schouw had staan.
Had het bokje toch nog gewonnen.